Na te hebben genoten van een schitterende presentatie over de natuur in Hortobágy, oostelijk Hongarije, op een bijeenkomst van het Natuurhistorisch Genootschap Limburg/Kring Heerlen, besloot ons lokaal vogel-geniet groepje om dit jaar daar zelf maar eens anderhalve week te gaan rondkijken.
Kraanvogels
Met mede-Vogelwacht Limburg leden Hans Jussen en Jo Daemen, aangevuld met vaste groepsleden Rob en Wilma van der Laak, werd op 30 april vanuit Heerlen de reis aanvaard in een gehuurde bus. De eerste avond werd nabij het Oostenrijks-Hongaarse grens het stadje Bruck an der Leitha bereikt, alwaar werd overnacht in een mooi authentiek hotel met de naam Ungarische Krone.
Aangezien het tweede deel van de reis een stuk korter zou zijn, werd besloten om de volgende morgen vogels te gaan bekijken bij het grote grensmeer Neusiedler See. Allereerst werd het mooie, grote en zeer informatieve bezoekerscentrum bezocht, waarna bij het meer, diverse vogel- en vlindersoorten konden worden waargenomen, zoals Knobbelzwaan, Grauwe Gans, Zwartkopmeeuw, Geelpootmeeuw, Tafeleend, Krooneend, Bergeend, Fuut, Zwarte Ruiter, Kleine Plevier, Oeverloper, Visdief, Lepelaar, Koekoek, Hop, Wielewaal, Bruine Kiekendief, Rode Wouw, Bonte Kraai, Snor, Ringmus, Gele Kwikstaart, Nachtegaal, Putter, Distelvlinder en Koningspage.Vervolgens werden gedurende de verdere reis naar eindbestemming Abádszalók in oostelijk Hongarije nog diverse leuke vogelsoorten gezien, zoals Zwarte Ooievaar, Dwergaalscholver, Europese Kanarie en maar liefst 27 Buizerds en 19 Torenvalken.
Neusiedlersee bij de Oostenrijks-Hongaarse grens
In Abádszalók hebben we 9 nachten zeer prettig overnacht in het huis van de lieve Kati, een met mijn kennissen bevriende inwoonster, die o.a. zorgde voor een lekkere taart, veel goede zorgen en kadootjes vergezeld van een mooie afscheidsbrief bij ons vertrek. Vanuit dit tijdelijk home werd de daarop volgende dagen de verdere omgeving van Nationaal Park Hortobágy (Hortobágyi Nemzeti Park), de rivier de Tisza en natuurgebied Klein-Hortobágy (Borsodi Mezöség in het Hongaars) verkend.
Om dit bijzondere natuurgebied te leren kennen en te verkennen werd o.a. het boek “Hortobágy and Tisza River Floodplain – Hungary” van Crossbill Guides gebruikt. Diverse deelgebieden werden vaker bezocht; de meeste aandacht besteedden we aan het uitgestrekte Hortobágy Nationaal Park en de diverse biotopen van de Tisza-rivier, terwijl natuurgebied Klein-Hortobágy slechts één dag werd doorkruist. Voor het ten noordoosten hiervan gelegen Bükk Nationaal Park was helaas geen tijd meer.
Hortobágy Nationaal Park is het 2e grootste steppegebied (Hongaars: Puszta) in Europa en heeft een oppervlakte van ruim 82.000 hectare; het is de meest westelijke voortzetting van de uitgestrekte Aziatische steppegordel die zich uitstrekt tot Mongolië en Mantsjoerije. Dit beroemde natuurpark is een grote laagvlakte die doorkruist wordt door kleine riviertjes en bestaat uit een lappendeken van restanten alkaline steppe (met de daarbij horende schrale habitats), uitgestrekte visvijvers en moerassen, kleinschalige, extensieve agrarische gebieden, kleine bossen en vruchtbare löss-vlaktes.
Geologisch gezien behoort dit gebied tot een groot laagland dat door gebergtes wordt omgeven. Tussen 230.000.000 en 140.000.000 jaar geleden, maakte dit bekken deel uit van de enorme Tethys Zee, de "moeder" van de huidige Middellandse Zee. Een deel van dat zeegebied werd geïsoleerd door de vorming van de Alpen, Dinarische Alpen en Karpaten. Zo ontstond de kleinere Pannonische Zee, een watergebied dat te vergelijken is met de huidige Zwarte Zee. In het Plioceen, ongeveer 2.000.000 jaar geleden, bereikte deze binnenzee zijn maximale uirbreiding en bedekte toen ongeveer de gehele huidige laagvlakte. In deze zee werd een dik pakket sediment afgezet (tot maximaal 3000 meter dikte), waarna de bodem door tektonische aktiviteiten in een latere periode werd opgeheven waardoor op den duur een zoetwatermeer ontstond dat na verstrijken van veel tijd droogviel. Gedurende de IJstijden werd in een brede zone löss afgezet, dat vervolgens door rivieren weer deels werd geërodeerd, waardoor de huidige lappendeken ontstond.
Op de steppes en de daarin voorkomende kleine boslocaties werden we tijdens verschillende bezoeken o.a. verrast door zo’n 200-300 Kraanvogels, enkele ververwijderde Grote Trappen, een gemengde kolonie Roeken-Roodpootvalken-Ransuilen-Kauwtjes, enkele Arendbuizerds en op veel plaatsen Veld- en Kuifleeuweriken, Grauwe Gorzen en Gele Kwikstaarten. Het was boeiend en aandoenlijk om die Roodpootvalken en Ransuilen naast elkaar te zien broeden in grote nestkasten, temidden van de veel rondvliegende en luidruchtige Kauwen en Roeken. Leuk dat in dit open bosgebiedje ook een Fluiter werd gehoord. Leuk waren de paar Boomkikkers die in een nat biotoopje werden aangetroffen. Om zoveel Kraanvogels in deze tijd van het jaar te zien foerageren en rondvliegen was echt een verrassing en een schitterende belevenis, ook al zaten ze vaak ver weg.
In andere, meer bosachtige gebieden zagen en hoorden we Zwarte Ooievaar, Koekoek, Draaihals, Zomertortel, de bijzondere Sperwergrasmus en Grauwe Klauwier. In de meer open, soms agrarische gebieden genoten we op veel plaatsen van jagende Bruine Kiekendieven, Roodpootvalken, enkele Grauwe Kiekendieven, enkele Sakervalken en veel Torenvalken en Buizerds.
De visvijvers waren bijzonder interessant, niet allen voor de vogels, maar ook voor vlinders, insecten en reptielen. In dit gebied leefde ook een grote groep Waterbuffels, die rond de grote plassen foerageerden en zo nu en dan in een lange rij door het water waadden om de andere kant te berijken, echt spectaculair.
Vrij grote tot grote groepen vogels werden waargenomen van o.a. Kemphaan, Grutto, Lepelaar, Zwarte Stern, Visdief, Witwangstern, Witvleugelstern, Geelpootmeeuw, Zwartkopmeeuw, Aalscholver, Dwergaalscholver, Grote Zilverreiger, Kleine Zilverreiger, Ralreiger, Steltkluut, Kluut, Fuut, Geoorde Fuut, Kievit, Bonte Strandloper, Bosruiter, Oeverzwaluw, Boerenzwaluw, Slobeend en Krakeend. Vanuit de rietvelden klonk een bijna continu koor van Rietzangers, Grote en Kleine Karekieten. Op het open water waren vooral de Witoogeenden bijzonder; meest bijzonder was de indrukwekkende verschijning van enkele Zeearenden, waarvoor diverse grote groepen watervogels tijdelijk massaal het luchtruim kozen en één maal zelfs een zeldzame Keizerarend. De Koekoek , Zwartkop en Nachtegaal waren bijna overal te horen en te zien.
Klein-Hortobágy is wat betreft biotopen vergelijkbaar met het Hortobágy Nationaal Park, maar wel meer toegankelijk. Leuke waarnemingen waren Griel, Zomertortel, Kwartel, Kraanvogel, Koekoek, Tureluur, Kievit, Purperreiger, Kwak, Syrische Bonte Specht, Grijskopspecht, Zwarte specht, Grauwe Gors, Tapuit, Gele Kwikstaart en Noorse Gele Kwikstaart.
Tisza rivier. De verschillende rivier-biotopen langs de Tisza en overige natte gebieden leverden o.a. Grote en Kleine Karekiet, Rietzanger, Baardman, Kwak, Purperreiger, Krekelzanger, Snor, Grote en Kleine Zilverreiger, Zwarte Ooievaar, Aalscholver, Kuifaalscholver en de nodige Boeren- en Huiszwaluwen op.
Uiteindelijk was het totaal waargenomen vogelsoorten, inclusief héén- en terugreis 139
Behalve al die mooie vogels, werden uiteraard nog veel meer interessante dieren en planten waargenomen, die hier vaak kenmerkend zijn voor het gebied.
Samenvattend waren we met elkaar eens, dat dit 10 schitterende, relaxte dagen waren met veel mooie, verrassende natuur.
Hieronder een slideshow met een impressie van de reis.
Hans van de Laar
Brunssum